Bij afstand en adoptie denken we vaak aan verhalen uit het buitenland. Minder bekend is dat in ons eigen land tussen 1956 en 1984 vele duizenden vrouwen hun kind afstonden ter adoptie, of ze dat nu wilden of niet. Vaak kregen ze hun baby na de bevalling niet te zien en werden ze geïnstrueerd om niemand te vertellen dat ze een kind hadden gekregen. Christel Don, freelancejournalist en schrijver, werpt nieuw licht op deze geschiedenis. In haar boek Afstandsmoeders praat ze met tien vrouwen over de gedwongen afstand van hun pasgeborene en hoe deze gebeurtenis hun verdere leven tekende. In navolging op die opgetekende gesprekken, praten we verder over deze donkere geschiedenis met Nederlandse afstandsmoeders en geadopteerden. Wat kunnen we van hun ervaringen leren? En is adoptie in de huidige vorm nog wel houdbaar?
In de jaren vijftig tot tachtig hebben in Nederland duizenden jonge, meestal ongehuwde vrouwen die onbedoeld zwanger raakten hun baby direct na de geboorte afgestaan. Die vrouwen van toen worden afstandsmoeders genoemd. Hoeveel moeders er afstand hebben gedaan van hun kind in die periode is moeilijk te zeggen, omdat de aantallen nooit systematisch zijn bijgehouden. In het weinige onderzoek dat er is lopen de schattingen uiteen van dertien- tot twintigduizend vrouwen.
Zeker is dat er tussen 1956, het jaar dat adoptie juridisch mogelijk werd, en 1984, het jaar dat abortus werd gelegaliseerd, ruim vijftienduizend Nederlandse kinderen zijn geadopteerd. Sommige vrouwen stonden meerdere kinderen af. Het piekmoment was het jaar 1974 toen rechters maar liefst 1146 kinderen toewezen aan adoptieouders, oftewel: zo’n drie kinderen per dag. Op dit moment worden er in ons land jaarlijks tussen de vijftien en vijfentwintig baby’s afgestaan. En ook vóór de jaren zestig kwam afstand doen mondjesmaat voor, in het jaar 1957 bijvoorbeeld werden volgens het cbs ‘slechts’ veertig adopties geregistreerd. Hoe kon het dan gebeuren dat juist in die tussenliggende periode zoveel vrouwen afstand deden van de baby die zij negen maanden hadden gedragen?
Afstandsmoeders zoekt antwoorden op deze vraag aan de hand van de ervaringen van tien moeders en vanavond gaan we met hen, en geadopteerde kinderen, in gesprek.
We beginnen met Christel Don, auteur van Afstandsmoeders, en Anneke van Lingen en Irene Essenberg, beide moeders uit het boek. Daarna horen we Will van Sebille, voorzitter Stichting De Nederlandse Afstandsmoeder en al jarenlang bezig deze geschiedenis op de kaart te zetten, en Trudy Scheele, die samen met Bureau Clara Wichmann een rechtszaak tegen de staat aanspant namens alle ongehuwde moeders die gedwongen hun kind afstonden. Tot slot gaan we in gesprek met Georgia Gradenwitz-Kemp en Carine Dorgelo, om ook het perspectief van de geadopteerde kinderen te horen.
Je kan vanuit huis niet alleen live meekijken, maar ook vragen stellen. Reserveer een plek en kijk via zoom om dat te doen.
Over de sprekers
Christel Don is journalist en schrijver, en onder meer verbonden aan NRC Handelsblad. Ze schrijft over leven, werk en technologie, maar het liefste tekent ze ongehoorde verhalen op die nieuw licht werpen op een vergeten of onbekende kwestie of geschiedenis. Afstandsmoeders is haar debuut.
Anneke van Lingen is een van de Afstandsmoeders die meewerkte aan het boek. Ze stond in 1969 haar dochter gedwongen af ter adoptie. Inmiddels heeft Anneke weer contact met dochter Nienke.
Irene Essenberg deed in 1965 gedwongen afstand van haar zoon. Na 54 zwijgen mee doet ze in Afstandsmoeders haar verhaal. Met zoon Joris heeft ze contact gezocht, maar niet gevonden.
Georgia Gradenwitz-Kemp is van haar moeder weggehaald toen ze zes maanden oud was en een tijd daarna geadopteerd. Ze is mede-oprichter van Stichting ‘Verleden in Zicht’, welke voorlichting en informatie geeft over deze geschiedenis geeft en Nederlandse afstandskinderen en binnenlands geadopteerden helpt met juridische en formele behartiging.
Carine Dorgelo is geadopteerd nadat haar moeder afstand van haar deed. Naast programma- en televisiemaker is Carine voorzitter van Stichting Verleden in Zicht en heeft ze Vera Bergkamp ondersteund in de kamervragen die zij stelde over het lopende onderzoek naar afstand en adoptie (56’-84’) door het Verwey-Jonker Instituut.
Will van Sebille stond in 1967 gedwongen haar pasgeboren zoon af. Will is één van de eerste afstandsmoeders die publiekelijk aandacht vroeg voor gedwongen afstand doen en is het boegbeeld en de voorzitter van Stichting De Nederlandse Afstandsmoeder. Ook heeft ze inmiddels twee boeken geschreven: Opgestaan is plaatsvergaan en Het onzegbare gezegd. Will is actief betrokken bij het onderzoek naar afstand en adoptie in Nederland tussen 1956 en 1984 dat op dit moment wordt uitgevoerd en zit daarvoor om de tafel met het ministerie en belangengroepen.
Trudy Scheele deed in 1968 gedwongen afstand van haar zoon. Ze beschreef haar geschiedenis in haar boek ‘Een kind krijg je voor het leven’. Ook spant Trudy op dit moment – samen met Bureau Clara Wichmann – een rechtszaak aan tegen de Staat, om die aansprakelijk te stellen voor het leed dat haar is aangedaan, namens alle ongehuwde moeders die hun kind onvrijwillig hebben afgestaan.
Mischa Blok is radiopresentator. Sinds 2010 is ze bij NPO Radio 1 werkzaam als eindredacteur, verslaggever en presentator. Mischa werd geboren in Zuid-Korea en op 3-jarige leeftijd geadopteerd door Nederlandse ouders. Ze maakte een radiodocumentaire over haar adoptie en zoektocht naar haar biologische ouders, genaamd Meneer Park.
Foto Will van Sebille door Erik Bootsman.
Ykje Vriesinga in het NRC over Afstandsmoeders.
Seks voor het huwelijk - tot ver in de jaren zestig een absoluut taboe. Maar taboe of niet, we deden er aan en waarschijnlijk niet veel minder vaak dan nu. Het was de tijd vóór de sexuele revolutie, vóór het grootschalig gebruik van anti-conceptie, vóór de eerste BOM-moeders en vóór de legalisering van abortus. Het was de tijd waarin een ongetrouwd meisje 'het' niet deed.
Sanne Scholten (91) was een ‘afstandsmoeder’. In 1963 stond zij onder grote druk haar zoon af, die terechtkwam bij een kinderloos echtpaar aan de andere kant van het land. Ze kon hem niet loslaten en bleef een leven lang achter hem aan reizen. Tot dat op een dag niet meer kon.
En dat is maar goed ook, betoogt Rudie Kagie naar aanleiding van het rapport van de commissie-Joustra.